19 maart 2021

Achtertuin

Scheepvaartweekblad Schuttevaer schrijft over nieuwe vertaalslagen van energiedrager naar energieverbruiker en zet er een paginabrede foto van een méér dan schitterend ongerept berglandschap in Patagonië naast.
Patagonië? Ja, Patagonië. Op die breedte waait het namelijk, zoals ik uit ondervinding weet, gemiddeld ruim zes keer zo veel en hard als bij ons. Een windturbine in Patagonië levert dus ook zes keer zoveel op als zijn Noordzeebroertje. In de kilometersdiepe zuidelijke oceaan is het lastig windmolens plaatsen, maar in Patagonië woont geen kip. Met flink veel megaturbines kun je daar dus wél rendabel stroom omzetten in bijvoorbeeld waterstof, wat hier nogal tegenvalt.
Patagonië dus.
Maar niet alleen daar. In Noorwegen strijden de Sami tegen nieuwe windparken die de rendiertrekroutes verstoren, schrijft dagblad Trouw. En in eigen land wordt de laatste open ruimte al net zo gemakkelijk aan zwaar gesubsidieerde windhandelaren en zonneboeren verkwanseld. Ik fulmineer daar al jaren tegen, vanzelfsprekend geïnspireerd door mijn eigen behoefte om in die nog enigszins ongerepte natuur lekker rond te blijven zeilen, maar ook nog door iets anders, iets groters.
Is er een verschil tussen de vernietiging van de ozonlaag, de luchtvervuiling in grote steden, de wereldwijde stikstof- en CO2-uitstoot of het bevingsgewijs laten verzakken van een complete provincie, en het koloniseren van nog ongerept natuurgebied voor onze energiebehoefte? Daar hoor je weinig over. We zijn best kritisch geworden op ons ge(ver)bruik van de natuur, maar dat is toch vooral op sociaal niveau. Het corporate niveau, dat van de grote bedrijven, walst gewoon door.
We hoeven hem geen mietje te noemen: de corporate homo sapiens is een aan chronische zelfoverschatting lijdende, natuurverachtende topkolonist, die zijn vernuft vooral aanwendt om de aarde vergaand om te woelen en leeg te roven, en de vervuiling die dat meebrengt voor lief neemt. Geen landschap is voor hem veilig: een oerwoud kappen, woestijn irrigeren of gletsjer laten smelten, daar draait hij zijn hand niet voor om.
En wij laten hem, ondanks al onze zorgen, zijn gang gaan. We kúnnen hen hem ook helemaal niet tegenhouden; zijn marktmacht is immers even groot als onze afhankelijkheid van zijn producten. Dus komen er nog steeds boorplatforms bij, als de Groningse gaskraan dicht gaat wordt de Russische gewoon wat verder opengedraaid en voor de mijnbouw die nog altijd plaatsvindt om zeldzame metalen voor onze mobieltjes te oogsten knijpen we collectief een oogje toe.
Dat ondertussen al die roofbouw ook het laatste ongerepte landschap vernietigt nemen we schouderophalend voor lief. Dat is het nimby-effect: we vinden alles prima, zolang het maar niet in onze achtertuin gebeurt.
Maar onze achtertuin, dat zijn op wereldschaal juist de laatste onbewoonde gebieden. Sinds die schokkende nieuwsfoto van een kilometerslange file van pseudoklauteraars op de Mount Everest weten we wat er tegenwoordig in de Himalaya gebeurt; de zee, de woestijn en de toendra zijn al veel langer vogelvrij, van Binnen-Mongolië tot de Rub’ al Khali. Patagonië is niet meer dan een treinhalte op weg naar de eindstreep.
Kunnen we die trein nog tegenhouden? Moeilijk.
Dat komt enerzijds omdat ons eigenbelang bij olie, gas en andere mijnbouw te groot is, en anderzijds omdat de industrieën zich onttrekken aan iedere democratische controle. Big Tech is er niet eens besmuikt over dat ze meer geld en macht heeft dan welke regering ook, maar datzelfde geldt voor het minder openlijke Big Oil en Big Mining. Die gaan allemaal gewoon hun eigen gang, geruggesteund door Big Finance en de macht van de markt. Democratische controle? Ze lachen erom. Niet alleen in Zuid-Amerika of Noorwegen, maar net zo goed in Nederland. De machinaties die ervoor zorgen dat ondanks protesten en inspraak ook hier de laatste ongerepte stukjes natuur worden gekoloniseerd door Big Tech en de meeprofiterende bagger- en bouwbedrijven, zijn even ondoorgrondelijk als onstuitbaar. Google en Microsoft bouwen hun datacenters al in de polder nog voor er een vergunning voor is afgegeven en de inspraak over het open water is een lachertje.
Nog even en we constateren met een zucht dat de vrije zee waar we ooit zo blij mee waren, stomweg compleet is verdwenen. Net als de ozonlaag, de schone lucht, de plasticvrije oceaan en de stikstofarme Achterhoek.
Lupus homini lupus. De mens is zichzelf een wolf, die trots wijst op zijn prachtige achtertuin, en die vervolgens zonder nadenken opvreet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten