02 maart 2020

Onbetaald

Ik wilde wel weer eens naar zee, en dus las ik met meer dan gewone belangstelling op de website van de Götheborg dat ze daar voor komende zomer nog stuurlui en wachtofficieren zoeken. De Götheborg is de Zweedse Batavia, maar dan beter.
Zoals bekend strandde de Batavia al op haar eerste reis op een Australisch rif, na achtervolgd te zijn door pech en muiterij. Geen beloftevol omen, zo bleek: de door Willem Vos met hulp van talloze vrijwilligers in tien jaar gebouwde replica werd in 1995 te water gelaten en mocht na transport op een zwareladingschip naar de Olympische spelen in Sydney eventjes zeilen, maar maakte in Nederland nog geen zeemijl. Inmiddels zwemmen de vissen zo ongeveer door de romp. Door geldgebrek kan het op zoet water wegrottende casco niet meer worden onderhouden. Alle energie van vrijwilligers en bestuurders ten spijt bleken er geen fondsen of bedrijven bereid om deze schitterende nationale trots voor de ondergang te behoeden, laat staan om haar in ere te houden en te laten zeilen.
Nee, dan de Zweedse pendant! Het oorspronkelijke schip werd in 1738 te water gelaten en maakte drie fortuinlijke reizen naar China vóór het in het zicht van de thuishaven zonk. De net als de Batavia in tien jaar gebouwde replica zeilt sinds 2005, en niet zo’n beetje. Het is al naar China op en neer geweest, een nieuwe reis om de aardbol zit in het verschiet. Succesvolle crowdfunding onder de Zweedse bevolking zorgde voor maar liefst 40% van de dik 35 miljoen euro kostende reconstructie. De Zweedse regering en een aantal grote bedrijven zorgden voor de rest. Het schip wordt in de vaart gehouden door sponsoring van grote Zweedse ondernemingen, die het een eer en een plicht vinden om dit staaltje nautisch-cultureel erfgoed aan de wereld te blijven tonen.
Je vraagt je wel eens af hoe het toch kan dat desgevraagd iedere Nederlander ons maritieme heldendom, zelfs zonder er ook maar iets van af te weten de hemel in prijst, én dat Nederland nog steeds de grootste historische vloot van de wereld bezit, maar dat de instandhouding van al dat prachtigs nauwelijks gesponsord wordt.
De overheid schrijft zonder met de ogen te knipperen op dat er geen geld hoeft te worden besteed aan de instandhouding van nautisch erfgoed omdat het particulier initiatief al zo goed floreert. Elke gemeente met iets meer dan een droge sloot voor de deur wil tegenwoordig een museumhaven, maar dan wel liefst zonder dat het geld kost. Van alle grote houten replica’s die hier ooit op stapel zijn gezet zeilt er geen één; alleen de Witte Swaen ligt nog op stootgaren, in afwachting van voldoende fondsen om het te tuigen en te bemannen op haar eerste reis.
De Hoekse en Kabeljauwse twisten over het Nationaal Historisch Museum laaien al weer op en talloze zelfbenoemde ‘echte Nederlanders’ twitteren zich gek over de bedreiging van onze nationale identiteit, maar over het erfgoed dat die identiteit misschien wel het meest definieert maakt niemand zich druk. Iedereen profiteert ervan, behalve de mensen op de schepen zelf, die er het hardst voor werken. Het lijkt warempel de VOC wel.
Ook voor onschatbaar cultuurgoed geldt: zonder verdienmodel geen leven. De Götheborg wordt gesponsord door Zweedse bedrijven die profijt halen uit de representatie van hun enige zeilende Oostinjevaarder in een verder nagenoeg afwezige historische vloot.
De makke van de Nederlandse vloot is dat we heel veel van die unieke schepen hebben, ook al is daar geen VOC-replica bij. De Stad Amsterdam mag een topschip zijn; een Europa, Oosterschelde, Morgenster, Wylde Swan, Thalassa of Gulden Leeuw doen daar nauwelijks voor onder. Ook het gegeven dat de nationale zeilende zeevloot, ook al is dat met nog zoveel moeite, zijn eigen broek ophoudt, helpt niet: steun van overheids- en andere fondsen kun je dan wel vergeten.
Kort gezegd lijdt de Nederlandse vloot onder de wet van de remmende voorsprong: we hebben zo-veel moois dat iedereen het voor lief neemt, met als gevolg een schrijnend tekort aan publieke trots en een beschamend overschot aan krentenwegerij.
Over dat laatste kunnen ze overigens in Zweden ook meepraten. Mijn ambitie sneefde namelijk snel toen ik op mijn vraag hierover ten antwoord kreeg dat de Götheborg-bemanning geen marktconform salaris krijgt: de beloning bestaat er vooral uit dat ik op zo’n mooi schip mag varen, met hele leuke collega’s. Wat dat betreft is er in driehonderd jaar weinig veranderd. Het schip kost een fortuin, de bobo’s spelen er mooi weer mee en de professionals die aan boord het leven van schip, lading en opvarenden in hun hand houden doen het voor de eer. Die VOC-mentaliteit leeft nog steeds, ook in Zweden. En ik begin die muiterij op de Batavia, die begon om het bezit van haar rijke lading, opeens toch beter te begrijpen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten