Organisaties zijn net mensen. Je hebt er die open, vrolijk
en vol zelfvertrouwen in het leven staan en weinig regels nodig hebben. Andere houden
niet zo van een open contact met de buitenwereld. Ze vertrouwen alleen hun eigen
regels en hiërarchie.
Waar dat toe kan leiden zien we terug in de restauratie van
een Oosterbuurse erfgoedparel: het marineopleidingsschip Gorch Fock.
De bijna negentig meter lange driemastbark werd in 1958 aan
de Kriegsmarine opgeleverd en is dus
voor erfgoedbegrippen nog een jonkie. Het schip is bovendien het visitekaartje,
paradepaardje en pronkjuweel van de Duitse staat. Daar zorgt de Marine dus goed
voor, zou je denken: dat is immers een geolied bolwerk met harde regels en een
ijzeren hiërarchie.
In 2004 blijkt een grondige renovatie nodig. Een bij de Marine geliefde werf dicht meerdere gaten in de romp(!), en vervangt het
10 cm dikke teakhouten dek. Dat kost 30 miljoen euro.
Tien jaar later blijkt die renovatie op zijn zachtst slecht
uitgevoerd. Door corrosie van het stalen onderdek lekt het nieuwe teak dek aan
alle kanten. De masten zijn doorgeroest en in kop en kont moeten grote delen
worden vervangen. De motor moet gereviseerd en al het pijpenwerk vernieuwd.
Eigenlijk is het pronkjuweel rijp voor de sloop. Toch wordt de restauratie
gestart. Veel kostbare onderdelen van de tuigage, die nog in prima staat zijn, worden
achteloos weggeflikkerd. Dezelfde(!) werf begroot de restauratie nu, samen met
de 30 van 2004, op 165 miljoen en is nog lang niet klaar. Maar stoppen? Nee.
Teveel hoge omes maken goede sier met en op het schip. De
Gorch Fock is een Marine-uithangbord en nationaal icoon. Bovendien zijn er al 100
van die 165 miljoen uitgegeven. Tel uit je winst.
Inmiddels heeft een werknemer bij de Gorch Fock zichzelf
aangegeven; er blijkt sprake van omkoping en corruptie. Of er meer koppen gaan
rollen is onduidelijk. De kans dat we het horen is klein, want in besloten
spelonken als de Marine maken holbewoners hun eigen regels en wordt de
buitenwereld met argwaan bekeken. Hun
stront houden ze graag in een ver hoekje van hun grot verborgen; een
buitenstaander mocht ze eens ruiken en tot de aanval overgaan.
Wie denkt dat dit een exclusief Duits marineprobleem is,
vergist zich. In hetzelfde jaar waarin de Gorch Fock definitief het dok in
gaat, vragen Kamerleden zich af waarom het door onze eigen Marine uitgevoerde
onderhoud aan het prinsessejacht Groene Draeck zo krankjorum veel kost. De
analogie blijkt even treffend als verbijsterend: schilderwerk aan de romp kost
meer dan 70.000 euro, het kitten van het teak roefdak 25.000, het lakken van de
naambordjes 5.5000 en de motor wordt elke vijf jaar na hooguit 500 draaiuren volledig
uitgebouwd en gereviseerd - de fabrikant houdt daarvoor een vaste prijs van 10.000 aan
De Kamervragen zijn indringend, maar bij de Marine geeft niemand
thuis. Wat de natte landsverdediging kost, daar hebben enkel de zeesoldaten
zelf verstand van en de Groene Draeck is staatsgeheim. Niet zeiken; betalen!
Dat blijkt toch iets te straf en de pavlovreactie is dat er dan een onderzoek komt.
In opdracht van Defensie onderzoekt scheepsexpert Floor
Kersten het geval en constateert dat de Groene Draeck gemakkelijk in
topconditie gehouden kan worden voor 30.000 euro per jaar.
Bekende scheepsbouwers en vakspecialisten reageren net zo. Hans Peter Baars van
toptimmerbedrijf Ventis biedt aan om het gehele onderhoud van de Groene Draeck
ongezien voor tweederde van het Marinebudget te doen. Joke Zwart
van superjachtenschilder Mast is al even verbijsterd over het twee tot drie
keer te dure schilderwerk. Kortom: voor het bedrag dat het nu kost kun je
gemakkelijk elke twee jaar een spiksplinternieuwe lemsteraak bij de werf afhalen.
Gepokt en gemazeld scheepsbouwer Lex Tichelaar lacht schamper; hij kent de bedragen en de verhalen.
Hij bouwt een spiksplinternieuwe Groene Draeck voor een bedrag dat het origineel nu per
jaar aan onderhoud kost.
Kostenoverschrijdingen van dit soort zijn minder zeldzaam dan vaak wordt gedacht.
Gesloten bolwerken als de Marine maken immers hun eigen harde regels, leggen alleen
binnen hun eigen ijzeren hiërarchie verantwoording af en vernachelen ons waar
we bij staan. Hoe wij tegen ze aankijken zal ze een zorg zijn.
Wij zijn immers burgers. Wij moeten niet zeiken.
17 januari 2019
Holbewoners
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten