Het
is nog pikkedonker als ik mijn schip losmaak van mijn ligplaats iets ten zuiden
van Groningen. Ik wil vandaag een eind varen en heb bovendien een sleep, een
buurman die naar de werf wil en geen werkende motor heeft. Maar eerst moet ik
dwars door de stad.
De
eerste drie bruggen heb ik de ruimte, maar daarachter
ligt
de spoorbrug en direct daarna de Eelderbrug. Daar wordt het nauwer en moet ik
duchtig rekening houden met de harde oostenwind, die dwars op het kanaal staat.
De
brugwachter van de Eelderbrug is de meest alerte die ik ken: nog nooit heb ik
voor zijn brug hoeven wachten. Dat is nu extra belangrijk, want met die sleep
achter me aan moet ik wel wat vaart zetten om met deze zijwind goed stuurbaar
door de brug te komen. Zodra de spoorbrug opent, geef ik gas. Voor me zie ik al
twee van de vier rode lichten op de Eelderbrug uitgaan. Even later verschijnt
er een groen licht bij en gaat het laatste rode licht uit. Prima!
Dichterbij
gekomen gaat de brug echter niet open en dan gaan opeens alle lichten weer op
rood! Shit!
Een geweldige achteruit heeft dit schip nooit gehad en achterop hangt een zware
tjalk die best flink wil doorzetten. Het remmingwerk van de Eelderbrug is bovendien
notoir kort, niet meer dan een meter of zeven.
“Peet,
afstoppen!” schreeuw ik naar voren, terwijl ik de motor vol in de achteruit gooi.
Mijn maat handelt direct én heeft geluk: bij zijn eerste worp valt de meertros
om de paal. Met een afschuwelijk schurend geluid komen we tot stilstand. De
tros heeft gehouden en achter mij hebben de autobanden tussen mijn schip en de
sleep gelukkig hun werk gedaan. Ik loop naar voren en constateer dat we tot op
tien centimeter afstand van de brug zijn afgestopt. Dan komt de brugwachter uit
de kelder onder de brug tevoorschijn. Duizend verontschuldigingen. De een of
andere gek heeft vannacht een zekering uit de stoppenkast gedraaid. De deur
naar de kelder was niet op slot, iedere dronken student kan erbij. Maar met een
nieuwe stop erin doet alles het weer. De rest van de reis verloopt gelukkig
zonder incidenten.
Autistische nerds
Scheepvaart
en bruggen, het is geen geweldig huwelijk. Toch kan ik nog wel eens nostalgisch
terugverlangen naar die situatie bij de Eelderbrug, bijna veertig jaar geleden.
Een ouderwetse stop, die er bij wijze van grap was uitgedraaid. Niet leuk, maar
het was wel zo verholpen.
Dan
hebben de charterschippers die vanuit Kampen varen minder geluk. Jaren lang gaf de
Ketelbrug problemen, nu is het de Eilandbrug die kuren heeft. Geen kwestie van
een zekering, maar van software die niet deugt.
PARDON?
SOFTWARE??!! HET IS EEN BRUG!!! DIE HOEFT GEEN WORLD OF WARCRAFT TE SPELEN, DIE MOET ALLEEN MAAR OPEN EN DICHT
GAAN!
Noem
mij ouderwets, maar van dat woord software
in combinatie met zoiets simpels als een scharnierende betonnen klep krijg ik
dus al het bloed voor de ogen. Dat begrijpt bijna niemand omdat elke glitch die we meemaken tegenwoordig te
wijten is aan stumperende software, maar daarmee is dat nog geen wet van Meden
en Perzen.
Ik
ben beslist een fan van de vooruitgang, maar het is een feit dat sinds de
introductie van de computer alles alleen maar onbetrouwbaarder is geworden, van
telefoons tot tv’s en van auto’s tot bruggen. De oorzaak is simpel: ze worden
te ingewikkeld gemaakt. Dat komt omdat de makers geen ambachtslui zijn die reageren
op een behoefte, maar autistische nerds die botergeil worden van elke nieuwe feature die ze in hun Einsteinbubbel
verzinnen en schijt hebben aan marktonderzoeken die aantonen dat we weliswaar graag
leuke dingen willen hebben, maar toch vooral dingen die goed werken en niet te
ingewikkeld zijn. Het gevolg is dat de meeste spullen oneindig veel meer kunnen
dan we ooit zullen gebruiken, die als ze stuk gaan alleen tegen hoge kosten of
helemaal niet te repareren zijn en die vergezeld gaan van manuals waar zelfs de hoogstbegaafde intellectueel geen soep van
kan koken.
Chinese cheapies
Dus
zit er geen omhoog- en omlaagknop meer op een brug, maar een programma, dat liefst via de ether wordt
aangestuurd door talloze sensoren, camera’s en als/dan-schakelingen. Let wel,
niet omdat het móet, maar omdat het kán.
De
programmeur die de software voor zo’n brug schrijft, zegt een expert die ik
sprak, heeft tien-tegen-één nog nooit een brug van dichtbij gezien en weet
absoluut niet wat er boven, laat staan op zo’n rivier speelt. Zijn opdracht is
enkel om een programma te schrijven dat onderdelen elektronisch met elkaar
verbindt. Dat kan op veel manieren en foutloze software bestaat niet; sommige
fouten komen pas na jaren bovendrijven. Hardware is aan slijtage onderhevig en
het maakt dus veel uit of je met steengoeie vaklui en militairgecertificeerde
hufterproofspullen of met Chinese cheapies
werkt, een categorie die zowel bij programmeurs als bij hardware bestaat.
En
gezien de kwaliteit van de aannemer, die door het verkeerd lezen van de
tekeningen de brug al met de opening boven het gevaarlijkste deel van de stroom
bouwde (Foutje, bedankt! Gelukkig kunnen de meeste charterschippers
manoeuvreren als de beste), hoeven we niet te twijfelen aan wie of wat er bij
de Eilandbrug gebruikt is.
Daar
komt bij dat volgens mijn expert de elektronica voor “zo’n complexe
overheidsopdracht als een grote op afstand bedienbare brug, niet per se in
overeenstemming met de reële kosten, gemakkelijk tot aan een miljoen geoffreerd
wordt.” De afschrijvingstermijnen en updatekosten zijn navenant, dat voel je
dan meteen aan.
En
dan vraag je je toch af of ze voor dat geld niet beter meteen maar een goeie
analoge back-up hadden kunnen regelen. Voor een miljoen heb je dertig jaar lang
eentje waar geen programmeur aan kan tippen. Die heet brugwachter. Dat is
iemand die gewoon goed om zich heen kijkt, de scheepvaart en de rivier kent, en
die op het goede moment op een omhoog- of omlaagknop drukt.
En
die, als de nood aan de man komt, tenminste nog ergens een nieuwe zekering in
kan draaien. En dan evengoed nog duizend verontschuldigingen maakt.
Software?
Weke waanzin zal je bedoelen.
Ik
zeg: stoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten