Het is warm in Lemmer, en enorm druk. Dat komt
natuurlijk omdat er vandaag skûtsjesilen is.
Meer dan zestig skûtsjes en nog meer volgschepen
vullen de havens, samen met honderden jachten en tientallen charterschepen.
Overal lopen bemanningsleden van de wedstrijdskûtsjes rond, herkenbaar aan hun
T-shirts en polo's met het logo of de naam van 'hun' schip. Ze ademen veel
zelfverzekerdheid uit, ongeacht of hun schip vandaag goed gepresteerd heeft of
niet. Ze lopen wat breder dan normaal; sommigen oefenen een extra vloeiende
tred en een borende blik, die vermoedelijk een grote, katachtige alertheid en
iets van zeebenen moet uitstralen. Het werkt, waar ze komen maken ze indruk.
Ik ben in Lemmer omdat ik met eigen ogen wil
zien of mijn skûtsje weer net zulke hoge ogen gooit als vorig jaar, ondanks dat
het nu een klasse hoger meedoet in het kampioenschap. Maar ik ben onherkenbaar,
want ik zeil zelf niet mee; mijn witte overhemd heeft geen enkele opdruk en valt
dus niet op.
Ik loop het dorp in. Daar vermengt de geur van
testosteron zich met de lucht van bier en gebakken vis. De terrassen aan het
water zitten vol. Op een in de gracht geparkeerd skûtsje wordt een volkszanger
in de mast gehesen, die vrolijke schlagers begint te brullen. Beneden hem deint
een schare bierdrinkende zeilers mee.
Maar als ik het pleintje voor het museum oploop
zie ik dat het skûtsjesilen niet de enige oorzaak is van al dat testosteron in
de lucht. Voor een podium met veel bloemen voeren kinderen in blitse pakjes oefeningen
op: sprongen en koprollen, radslagen, salto's en flikflaks. Maar liefst drie
gymnastiekverenigingen uit Lemmer en omstreken, zo wordt me duidelijk, hebben
hier hun toptalenten tussen de 8 en 18 jaar afgevaardigd om op de beats van
opzwepende muziek hun kunsten te vertonen.
'Lemmer huldigt Epke Zonderland' staat er op
een groot scherm te lezen. De tekst wordt afgewisseld met beelden van Omrop
Fryslân, waarop de gouden olympiër tijdens intensieve trainingen zijn spierbundels
spant en zijn lijf laat glimmen. De turngod zelf is er nog niet, maar uit alles
wordt duidelijk dat zijn komst nakend is, en dat hij dan alle skûtsjeheisa genadeloos
in de schaduw zal stellen.
Ondertussen voeren de jonge turntalenten hun
sprongen uit. Zij zijn nog niet beroemd, maar dat is slechts een kwestie van
tijd. Twee meisjes van nauwelijks 8, duidelijk vriendinnen, zitten al pulkend
aan hun teennagels op de rand van de mat hun oudere soortgenoten, echte meisjes
al, van vilein commentaar te voorzien. Als ze zelf weer moeten, draaien ze hun
radslagjes met een eigenwijze blik die een formidabel zelfbewustzijn verraadt. Ook
hier draait het om stoerheid, al ziet dat er heel anders uit dan bij de
skûtsjezeilers. Die lijken met hun loopjes en blikken een illusie te
compenseren die al lang geleden vervlogen is, maar hier valt nog een wereld te
winnen. De oudsten van het team, een prachtig meisje en een al even mooie
jongen van rond de 17, zijn zich zó van hun schoonheid bewust dat ze iedere
sprong opsieren met extra nonchalante gebaartjes en blikken, en springen steeds
hoger en sneller achter elkaar, waardoor we ze nóg stoerder moeten vinden. Of
cooler dan, mede gezien de zinderende hitte. En met effect.
In het publiek voor mij laat een toekijkend meisje
de hand van haar vriendje los, terwijl ze begerig kijkt naar de salto's van
haar gebronsde leeftijdgenoot en de geoliede spieren van Epke. Haar vriendje
denkt er het zijne van en probeert haar handen terug te pakken, maar zij heeft
die nodig om quasispeels haar strapless jurkje strak te trekken. Haar decolleté
komt nu inderdaad veel spannender uit, maar op haar rug verschijnt onbedoeld een
grote mee-eter, die ieder ontluikend lustgevoel de kop indrukt. Haar vriendje
heeft hem kennelijk nog niet gezien. Hij legt nu een hand om haar billen.
Zo strijdt iedereen om de aandacht en waardering
van zoveel mogelijk anderen. Díe wedstrijd winnen, dat is misschien nog wel
belangrijker dan een zilveren skûtsje of een gouden plak. Dus doe je wat je het
beste kunt: zeilen of turnen, of de zoekende hand van je vriendje winnen, enkel
door hem even los te laten en je jurkje glad te strijken.
Mijn mogelijkheden zijn beperkter, maar ik bekreun
me niet. Ik word al vrolijk als ik al die opwinding en blijdschap om me heen
zie. En die is er volop, vooral van de bemanning van mijn eigen skûtsje, want
dat werd zojuist opnieuw kampioen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten