Als
ik uitstap en mijn voeten wegzinken in het zompige gras van de wallekant, valt
de rust van het oude landschap als een zachte deken over me heen. Ik kijk naar
het schip, verderop in de zakkende avondzon. Er vlakbij, op een meter of
vijftien afstand, zie ik vijf grote flamingo's, door het lage licht gevangen in
hallucinant roze. Flamingo's?
Langzaam
wen ik aan het beeld. Ze staan er echt, vlakbij mijn oude vrachtklipper Freonskip, het schip waarop ik woon en
dat nu voor anker ligt in de Vlinderbalg, weggevlucht uit de stad, alleen in de
oerpolder van het Lauwersmeer.
Zit
er een betekenis in hun verschijning? De ongerijmde aanwezigheid van vijf
knalroze flamingo's naast mijn schip is te vreemd om hun verschijning niet
symbolisch te willen duiden. Wat zijn magisch-mythische implicaties? Maar de
vogels geven geen antwoord. Ze wiegen met hun lange halzen terwijl ze de
waterspiegel afgrazen, op zoek naar voedsel. Niks magisch-mythisch; eten!
Ik
ga in de vlet zitten en kijk om me heen.
Vorige
week vrijdag ben ik hier met Cilia aangekomen. Een rustige tocht door de meanderende
oude zeearm, die eindigt in het ongerepte landschap van het Lauwersmeer. 's
Avonds komt Martine met de auto. Het weekend zullen we nog met zijn drieën
doorbrengen. Proberen samen te genieten van de rust, van elkaar. Wel ironisch
dat juist nu we de slaapkamer klaarhebben en definitief de bedstee met het
immense waterbed voor ons drieën hebben ingericht, ik er een poos alléén in zal
slapen. Maar het is onvermijdelijk. Het leven met zijn drieën is te intensief
om altijd samen te zijn. Het zoeken naar een volledig gelijkwaardige driehoek
is ons niet in de kouwe kleren gaan zitten, en juist nu we het zo ongeveer
bereikt lijken te hebben, is de rek er even uit. We hebben een pauze nodig, tijd om tot rust
te komen, en te overdenken wat we hebben bereikt, wat we willen vasthouden, en
wat we misschien moeten loslaten.
Ik
blijf op de Freonskip, zij zullen de
komende tijd met zijn tweeën op de Levensrecht
wonen, het schip van Martine. Even op afstand. Martine en Cilia hebben ook
samen veel uit te zoeken. Ik trek me terug, wil de stilte bovendien letterlijk
voelen, en ben daarom de stad uitgevaren, de eenzaamheid tegemoet. Hier is het
leeg, hier kan ik denken.
Als
ik ze zondagavond weer naar Groningen rijd en bij de Levensrecht afzet, zoenen we elkaar onwennig gedag, als voor een
lang afscheid. We hebben niet afgesproken wanneer we elkaar weer op zullen
zoeken. Terug in de auto begin ik langzaam te voelen dat ik alleen ben. Na alle
gesprekken, tot diep in de nacht vaak, de intense warmte van het samenzijn, de
ruzies, de hartstocht, voel ik nu de stilte in mezelf neerdalen als de
avondlijke inversienevel, die buiten in het veld langzaam over de koeieruggen
zakt. In de verte ligt de donkere schaduw van de Freonskip hoog op het water. Oever en waterspiegel gaan naadloos in
elkaar over.
Terwijl
ik naar het schip wrik, daalt de schemering. Het Lauwersmeer ligt er spiegelend
bij, zelfs de vogels lijken vroeg te gaan slapen. Op de flamingo's na, die
rustig blijven grazen. De zon verlicht van achter de horizon de avondhemel, in
honderd kleuren dieper wordend paars en rood en blauw. Morgen zal het opnieuw
prachtig weer zijn.
De
flamingo's kijken op. Wildlife in Holland. Ik wrik een extra rondje, richting
open water, om het lege landschap volledig op me in te laten werken. Dan leg ik
de lange wrikriem stil in de dol van de zacht schommelende vlet en zak
voorzichtig achterover op de roeibank, mijn hoofd op mijn handen tegen de boeg,
laag boven het deemsterende watervlak. Langzaam, heel langzaam, drijf ik tot
vlak bij de flamingo's, zonder dat er één wegloopt of opvliegt en ik helemaal
ben opgenomen in de stilte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten