28 juni 2011

De Vlinder van Lorenz

Op het hoogtepunt van de storm heerst de chaos.

De golven, die inmiddels even hoog zijn als de ondermasten, hebben een onregelmatig patroon gekregen. Toch tornt het schip nog met zes knopen aan de wind tegen de bergen water op. De kammen breken met donderend geweld, regelmatig stort zich een zee van tonnen water door het gangboord. Er knalt een blok los van een stagzeil, dat woest klapperend naar beneden komt. Twee mannen rennen naar voren om het te bergen. Vijf anderen staan aangelijnd op de paarden van de bramra om het zeil op te doeken, dat nu veel te bol in de gordingen hangt. Hoe lang gaat dit nog duren? In de stuurhut pompt de weatherfax nauwelijks leesbare weerkaartjes naar buiten, die meteen worden afgescheurd en naast de zeekaart gelegd, om te zien of er een koers is die uit het noodweer, maar niet te ver van het doel voert. De instrumenten geven groenig licht, op de radar winnen de zeeëcho’s het van ieder ander schip dat in de buurt zou kunnen zijn. Maar er is geen ander schip. De oceaan is woest en leeg.

De vlinder van Lorenz is nooit meer tot rust gekomen. Sinds hij zich in 1961 ontpopte, ergens op de Braziliaanse pampa, en vol verwachting opvloog naar de zon, is hij de albatros van de nieuwe fysica geworden: eeuwig zwevend op de toppen van de oerchaos zet hij voortdurend fractals van wind in beweging die zich vermenigvuldigen, van vorm veranderen, uitdoven of juist oneindig groot worden. In zijn zoele zog ontstaan tornado’s uit een vleugelslag, orkanen woeden als gevolg van een handbeweging, oceanen warmen op door een enkele zonnestraal. Sinds hij is opgestegen, zoekt het klimaat een heel nieuw evenwicht.

Dat een klein duwtje, zo zacht als de luchtdrukverplaatsing van een vlindervleugel, voldoende is om via een onvoorspelbaar en onnavolgbaar proces hele bergen te verzetten, is iets wat we ons vaak te weinig realiseren. We willen anderen graag tot verandering aanzetten, beslissende inzichten laten ervaren, overtuigen van de waarde van nieuw leiderschap, maar hoe? Wat zet het bewegingloze in beweging?

Het zijn vragen waarop het antwoord niet gemakkelijk te vinden is, want de wereld is geen mechaniek. Hoewel de grote natuurkundigen er lang van zijn uitgegaan dat ieder proces uiteindelijk te beschrijven  en te voorspellen is, weten we al weer een poosje dat iedere beschrijving asymptotisch zal zijn: hooguit een benadering van de werkelijkheid. De werkelijkheid is non-lineair, asymmetrisch, chaotisch, zoals het leven zelf.

Wat zorgt ervoor dat de bemanning precies weet wat er moet gebeuren, als de bras van de bramra opeens losslaat en door de wind meteen horizontaal de lucht in vliegt, onbereikbaar voor de matrozen beneden op het dek? Een paar kijken omhoog, maar anderen rennen direct naar voren om de stagzeilen te bedienen voor het geval de halfopgedoekte bram het schip overstag zou willen dwingen. De ra zwaait vervaarlijk heen en weer, het bramzeil slaat bak, verlamd van schrik klampen de matrozen op de paarden zich vast, als ze vallen, aangelijnd of niet, is de kans dat ze weer op kunnen klauteren nihil. Onder hen rijst en daalt de zee, vanaf deze hoogte kunnen ze net over de golfkammen heenkijken. Dan komt de matroos die het dichts bij het einde van de slingerende ra staat in beweging. Met al zijn kracht schuift hij naar het einde en pakt het begin van het brastouw. Zwaar hangend over de ra haalt hij het in, bindt er een zware sluiting aan die hij in zijn zak heeft, en laat de bras zakken. Aan dek staan zijn maten klaar. Zodra ze kunnen, grijpen ze het touw en trekken de bras met vereende krachten strak. Het gevaar is geweken. Er is nog geen woord gezegd.

Een goed werkend team is als een geoliede machine, maar wat is het smeermiddel dat het team ook in de ergste chaos soepel laat draaien? Wat is de aard van het leiderschap dat nodig is in een complexe, non-lineaire situatie? Ordening, voorspelbaarheid, modellen: het zijn de begrippen die de managementboeken domineren, maar de chaos van vandaag valt niet te besturen door er ordening in aan te brengen; die vraat om een dynamische benadering, die de chaos laat voor wat hij is, maar er wel op het juiste moment de energie uit haalt om het goede te doen. Wat zorgt voor de rust die ruimte biedt aan een onbelemmerd gevoel voor het momentum?
De chaos-theorie biedt wonderbaarlijke inzichten voor de meteorologie en evolutiebiologie, maar heeft ze ook een oplossing voor leiderschap in complexe situaties? Het verrassende antwoord is: jazeker. Complexity science heet de wetenschap die ons vertelt hoe ingewikkelde, non-lineaire structuren werken, groeien en veranderen. Organische verstoringen die net als fractals klein beginnen, blijken een systeem alle kanten op te kunnen sturen; tegelijkertijd blijkt dat complexe systemen een intrinsieke capaciteit hebben om zelfstandig een nieuw evenwicht te vinden. Hoe werkt dat? Waarom gaat het schip niet in de vliegende storm ten onder, maar doet het team zelfstandig de juiste dingen op het goede moment, van de kapitein aan de navigatietafel, tot de matroos op de slingerende ra? Wat zorgt ervoor dat Lorenz’ vlinder blijft vliegen, in plaats van reddeloos ter aarde te storten?
Het antwoord is even simpel als verrassend. Het is de kracht van de verbinding.
In complexe organisaties draait alles om de kwaliteit van de relaties. Als de relaties goed zijn, het onderlinge verband  sterk en veerkrachtig, dan is het zelfstabiliserend vermogen optimaal. Als de nood op het hoogst is, moet elk teamlid er blind op kunnen vertrouwen dat alle mensen op wacht zich maximaal inzetten voor hun taak, en dat alle taken elkaar voldoende aanvullen om het geheel draaiende te houden. Een goede kapitein weet dat: hoe diverser zijn team, en hoe complexer de situaties waarin hij verzeilt, hoe hechter het smeedwerk van de relaties moet zijn dat zijn teamleden door dik en dun verbindt.

Als het bramzeil vastgebonden is, klimmen de matrozen weer naar beneden. Aan dek worden ze opgevangen door hun maats. De bootsman schiet toe: ‘Onderdeks, zitten, zometeen kun je niet meer op je benen staan, en dat kunnen we hier aan dek niet hebben!’ De matrozen gehoorzamen zonder protest. Als ze onderdeks aankomen in de zacht verlichte salon, verstomt het gebulder van de wind. Opeens voelen ze hoe moe ze zijn; die paar ogeblikken op de slingerende ra heeft hen genoeg adrenaline bezorgd om te overleven, maar nu valt de spanning weg. De bootsman ziet het en knikt. Zo is het goed. De matroos die de losse bras weer aan dek bracht krijgt een groot compliment. Hij heeft extra risico’s genomen, zonder zichzelf te ontzien. Hij weert het af: ‘We liepen allemaal gevaar, maar ik dacht aan m’n slapie, en aan de vrouw van de stuur, die een kind verwacht. Dat zette mij in beweging; we hebben het samen geklaard.’

Dit stuk werd eerder gepubliceerd als column in het tijdschrift Nieuwe Leiders

Geen opmerkingen:

Een reactie posten