Bram Moszkowicz wordt opnieuw berispt. Hij heeft een rechter
beledigd. Misschien wel de meest arrogante advocaat van dit land (“Bent u niet
te groot geworden voor Nederland?” – “Ik zal dat niet tegenspreken.”) viel al
eerder van zijn voetstuk door malversaties en minachting van de magistratuur;
in die zin is dit incident slechts een van de vele nagels aan zijn doodskist.
Ik zal er niet om rouwen, al zal ik ’s mans bijzonder gemaniëreerde
taalgebruik wel missen: in dat opzicht is Moszkowicz een curiosum.
Mag je de magistratuur minachten? Niet in het openbaar blijkbaar. Toch lijkt daar
soms wel reden toe. Het proces-Wilders was geen fraai staaltje van rechterlijke
onafhankelijkheid, en ook in de Chipsholzaak
wordt aan het kwestieuze optreden van enkele rechters nauwelijks meer
getwijfeld.
Onlangs mocht ik een spraakmakende rechtszaak meemaken. Het
optreden van het openbaar ministerie en enkele rechters vond ik weinig
vertrouwenwekkend. Waar feitenkennis een
eminente rol speelt, verwacht ik dat er goed naar die feiten wordt gekeken en
geluisterd. Het tegendeel bleek echter het geval. De verdachten, die zich
geconfronteerd zagen met een eis van 18 jaar cel voor een zeven jaar eerder
plaatsgevonden vergrijp waarbij het corpus delicti ontbrak, op basis van een
onderzoek waar nogal wat op aan te merken viel, werden geconfronteerd met een
officier die haar ondeskundigheid openlijk etaleerde, maar desondanks met
grote stelligheid feiten en interpretaties door elkaar haspelde en bewijzen
construeerde die enkel op onzekerheden gebaseerd waren. Van de kant van de
rechters kwam geen kritiek.
Nu heb ik allerminst de neiging om op hun stoel te gaan
zitten, maar toch had ik een andere houding verwacht. Ik vermoed dat als Bram
Moszkowicz het als advocaat had mee mogen maken, hij daar in heel wat scherpere
bewoordingen over geoordeeld had. Dat was hem dan ongetwijfeld op nog een
berisping komen te staan. Ik heb niks met Bram. Maar daarom heeft hij nog niet
altijd ongelijk.
Omdat de magistratuur zo’n grote rol speelt in de trias
politica, is het vertrouwen er in van eminent belang.
Dat dat vertrouwen aan het afkalven is, staat nauwelijks ter discussie. Dat de rechterlijke macht daar zelf aan bijdraagt door op iedere aanval hooghartig of krampachtig te reageren, lijkt me ook duidelijk.
Hoe bouw je aan dat
vertrouwen? Natuurlijk in de eerste plaats door kwaliteit te leveren, maar
zeker even belangrijk in deze tijd zijn transparantie, verantwoordelijkheid en
integriteit. Persofficieren doen nuttig werk, maar het zou het OM sieren als ze
meer ruimte kregen om uit te leggen wat voor de burger onbegrijpelijk is en dus
wantrouwen in de hand werkt. Ook rechters kunnen meer verantwoordelijkheid
nemen en beter uitleggen wat ze doen. Niet door een schertsfiguur door
het land te laten rijden of een televisieshowtje op te voeren, maar door hun
vonnissen zo te schrijven dat niet alleen iedereen ze kan begrijpen, maar dat
ook de rechtvaardigheid ervan glashelder wordt verantwoord. Ik begrijp de koudwatervrees,
maar er zit weinig anders op. Tenslotte lijkt het me evident dat iedereen in
het gerechtelijke circus aan wiens integriteit wordt getwijfeld, ogenblikkelijk
de eer aan zichzelf houdt. Laten zien dat positiebehoud geen rol speelt is voor
iedere beroepsgroep de beste manier om vertrouwen te (her)winnen. Dat geldt voor
de rechters Kalbfleisch en Westenberg in hoge mate. Misschien geldt het zelfs
wel voor rechtbankvoorzitter Van Oosten.
Maar in ieder geval geldt het voor Mr. Bram Moszkowicz.